Fred & Nori op huwelijksreis in Indonesië

Op bezoek bij Hmong en Karen

Vandaag staat een bezoek aan de etnische minderheden in de bergen van Noord-Thailand op het programma. Om 9 uur zouden we vertrekken maar om kwart voor 9 belde de receptie van ons hotel al met de mededeling dat de chauffeur en gids klaarstonden. Verbazingwekkend dat het hier in Thailand allemaal zo prachtig op tijd verloopt. Niets Thailand Maybe Time zoals in Gambia. Onze privéchauffeur en gids stonden dus al gretig klaar met een 9-persoons mini-van. Dat was ruim zitten voor ons tweetjes. Bij de kennismaking vroeg onze gids wat we vandaag gingen doen. Enigszins bevreemd antwoordde ik dat hij dat toch het beste wist. Maar nee, hij vroeg of ik ons reisprogramma bij mij had. Nee, die ligt op de kamer maar bevat maar twee volzinnen en vijf regels dus daar heb je niet zoveel houvast aan. Maar wij zijn natuurlijk goed voorbereid op reis gegaan dus konden wij hem vertellen dat we een weeshuis zouden bezoeken en vervolgens een bergwandeling zouden maken naar een Hmong-dorpje, een Karen-dorpje en een bezoek aan een waterval. Ooh, dan was het hem wel bekend. Mooi meegenomen.

We waren amper op weg of chauffeur en gids raakten in discussie over welke weg, welke afslag ze moesten nemen. Toen we op een zeer vreemde wijze rondjes aan het rijden waren kwam bij ons toch wel de gedachte op dat we verdwaald waren. Nu ben ik hier in 1991 ook al geweest maar helaas, sindsdien is er toch echt heel veel veranderd in en rond Chiang Mai, dus aan mij hadden ze ook al niet veel. Wonder boven wonder wisten ze uiteindelijk toch het weeshuis te vinden, Wat Don Jun. Het weeshuis is een tempelcomplex waar 700 weesjes worden opgevangen en zoveel mogelijk worden opgeleid, hetzij als monnik, hetzij als ambachtsman. Door de hoofd-monnik werden we in de tempel uitgenodigd om zijn zegeningen te ontvangen. Zittend op een troon tussen allerlei boeddha-beelden reikte hij ons een soort veger waar we onze gift in een envelop tussen de stengels konden plakken en harkte hij het geheel naar zich toe. Vervolgens las hij de tekst die wij op de envelop hadden geschreven hard op door een microfoon en mochten wij nader tot hem komen. Wij ontvingen een geluksbandje die hij om onze polsen bevestigde. Heel bijzonder. De jonge monniken zaten ons van een afstandje aan te gapen.

Wij vervolgden onze weg door de prachtige bergen ten westen van Chiang Mai, Doi Inthanon. Op een gegeven moment stopte de auto in the middle of nowhere en begonnen we aan onze mini-trekking door de bergen waar de Hmong en Karen wonen. Na een half uurtje lopen (zeg maar gerust zweten want het is vandaag wel heel warm met die zon erbij en een luchtvochtigheid van 80%) kwamen we bij een watervalletje. Mooi, maar niet aantrekkelijk genoeg om onze bezwete lichamen erin te koelen in de wetenschap dat we daarna onze plakkleren weer aan moesten doen. Het leek ons verstandiger om door te lopen. Al klimmend en dalend kwamen we aan bij een klein Hmong-dorpje. Daar mochten we een kijkje nemen in de zeer primitieve huisjes, met een keukentje en bedden voor de gehele familie. Op een heel logische plek in het dorpje (dan moet je voorstellen dat er 2 huizen staan) stond een bord met daarop de tekst dat je voor 10 baht 3 keer met een kruisboog op een schijf mocht schieten. Dat hebben we natuurlijk gedaan, samen met de gids en wij deden het beter. De kruisboog wordt door de Hmong nog gebruikt om te jagen.

Vervolgens weer verder en nu viel het ons weer op dat onze gids steeds de weg kwijt was. Hij is zelf een Karen en kent het gebied zou je zeggen goed. Maar een ieder die hij tegenkwam hield hij even aan om vervolgens de weg te vragen. Maar zodra we in een dorpje kwamen leek het alsof iedereen onze gids kende. Heel raar. Enfin, hij wist ons naar het Karen-dorpje te brengen en daar hebben we nog een aantal zeer authentieke Karen-vrouwen ontmoet, zelfs nog één die een opiumpijpje rookte. Toen ik hier in 1991 was zat de gehele bergbevolking nog aan de opium maar inmiddels is dat aardig aan banden gelegd. De etnische minderheden als de Hmong en Karen komen oorspronkelijk uit Birma (Myanmar), Laos, Thailand en China. Tot voor kort trokken ze vrij de grenzen over omdat zij de landsgrenzen niet respecteren. Maar dat is nu niet meer mogelijk, de Thaise overheid staat niet meer toe dat ze vrij over de grens gaan. Gevolg is dat zij in plaats van een trekkend volk nu een vaste vestigingsplaats hebben. Dat zie je ook aan de huizen, voorheen werden de huizen van bamboe gemaakt, die hielden het een paar jaar en dan trok men weer verder. Nu ze vaste bewoners zijn geworden bouwen ze sterkere huizen van teakhout. Langs diverse olifantenkampen gelopen, zeer kleinschalig. Bijna alle kampen hebben inmiddels een verbod om met/op de olifanten te rijden, heel goed.

Van een Karen-vrouwtje mocht Nori het traditionele weven uitproberen. Omdat hier maar weinig toeristen komen en wij vandaag de enige 2 waren met een Karen-gids lukte het ons om goed contact te maken met de wat schuwe bevolking.

Het was inmiddels half 2, dus tijd voor een lunch in het lokale restaurantje. Heel primitief maar ooh wat hebben we lekker gegeten. Tom Yam Kaa (kippensoep met rijst), groenten en een omeletje én ananas toe.

Na de lunch zijn we teruggereden naar het hotel alwaar we om 4 uur aankwamen. Een duik in het zwembad genomen, heerlijk vooral ook omdat we het zwembad helemaal voor onszelf hadden. Om 6 uur hebben we de tuktuk-selfservice van ons hotel naar de stad genomen. Ook nu waren we weer de enigen. Het is na de drukte van de eerste week hier verbazingwekkend rustig terwijl Chiang Mai toch bekend staat als één van de meest toeristische plaatsen. Op zaterdag vindt één van de nachtmarkten plaats. Daar is het ’s avonds wel heel druk. Natuurlijk van alles gekocht, kleding, kussentjes, souvenirtjes. En toen wilden we een massagesalon opzoeken. Maar als je die echt wilt, vind je er natuurlijk geen.

En zo kwamen we onverwacht bij de zilveren tempel uit, Wat Sri Suphan. Het was inmiddels donker en de zeer bijzondere tempel werd prachtig in het wisselende licht gezet, groen, paars, blauw, rood, roze ….. Binnen waren jonge monniken aan het bidden en zingen. Vrouwen worden er niet toegelaten (tja die menstrueren en dat mag niet!), dus ben ik alleen de tempel binnen geweest en heb ik een tijdje geknield zitten luisteren naar het gezang. Eenmaal weer buiten werden we erop geattendeerd dat een plechtigheid aanstaande was. We moesten daartoe kaarsen voorzien van onze naam en geboortedatum en na wat geprevel van een minuut of 10 door een monnik moesten we onze kaarsen zetten bij een afbeelding van onze Chinese dierenriem, Nori is een slang (ja, verder niet op reageren!) en ik een haan (nee, doe ook maar niet!). Wederom heel bijzonder.

En toen hadden we honger, maar omdat in de buurt niets te vinden was, althans wat niet het daglicht kon verdragen, hebben we een tuktuk genomen naar het gedeelte waar we wisten dat er eettentjes zijn. En ja, we hebben heerlijk midden op straat, op plastic stoeltjes Thais gegeten. Met uitzicht op een massagesalon, jullie begrijpen het al, we hebben de dag afgesloten met een olie-massage van 2 uur. Heerlijk na deze toch wel vermoeiende dag. Het liep inmiddels tegen elven en de eigenaresse zei ons dat het misschien wel moeilijk zou worden om nog een tuktuk te vinden. Dus blijkbaar niets van een zaterdagavond nachtleven in Chiang Mai. Mochten we geen tuktuk vinden, dan zou zijn ons wel naar het hotel brengen. Wat zijn de mensen hier toch lief. Maar binnen no time hadden we een tuktuk te pakken. Het is nu al over twaalf uur. We gaan slapen want morgen gaat om kwart over 6 alweer het wekkertje.

Liefs Nori & Fred

Reacties

Reacties

Linda

Ha ha ik reageer heus niet op slang maar haan???????

Fred & Nori Jonkhart

Whahahahaha Linda, ik (Nori) lach me gek nu ??

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!